Huis te Lellens: Zicht op zijgevel en voorgevel huis met brug (opmerking: Gesloopt 1896). Lellens, burg of huis in Fivelgo, prov. Groningen, arr., kant. en 3 u. W. ten Z. van Appingedam, gem. en 3/4 u. N. van Ten-Boer, 3 min. ten Z W. van Lellens, waartoe het huis behoort Foto: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.. Licentie: Creative Commons.
Het Huis te Lellens wordt voornamelijk in aktes aangeduid als 'Het Huis te Lellens' en niet als borg. Toch komen we de naam borg ook nog wel tegen. Lellens is een voorbeeld van een steenhuis met aangebouwd dwarshuis, waarin door de tijd heen wijzigingen zijn aangebracht o.a. een 18e eeuwse gevel. Ook zijn er aanbouwsel aan toegevoegd. Doordat het huis laat is afgebroken, is van het interieur vrij veel bekend [1].
De eerste vermeldingen van het Huis dateren uit de 15e eeuw, aangenomen dat de personen die zich 'Tho Lellens' noemen hier hebben gewoond. De eerste „tho Lellens" die met name genoemd wordt, is Eltet, in 1495. Hij behoort in die tijd tot de vooraanstaande Ommelanders. In 1498 wordt hij dan ook van wege de Ommelanders in gijzeling gegeven aan de Saksische bendeleider Nittert Fox voor de betaling van 33.000 goudguldens. Hij en zijn medegijzelaars geraken daardoor in financiële moeilijkheden welke jarenlang voortduren. Later - aangenomen dat het dezelfde persoon is, hij moet dan zeer oud geworden zijn - heeft hij zich blijkbaar meer op de stad georiënteerd. Van 1526-1554 komt hij voor als burgemeester van de stad en als hoofdman. In 1555 is hij overleden. Zijn geboortejaar zou 1468 zijn. Zijn portret hangt nog in 1865 op het huis Lellens; omstreeks 1972 bevindt het zich in het stadhuis te Groningen [1]. Of het zich daar nu nog bevindt is mij niet duidelijk geworden.
Gedurende de 16e eeuw komen velen van de naam 'Tho Lellens' voor, maar hun onderlinge verwantschap is niet bekend. Zo worden genoemd: Alijd in 1503, in 1520 Eyse, Remmert en Menolt tegelijkertijd, Blijke in 1557, Johan tussen 1550 en 1591. De laatste komt ook voor als burgemeester en hoofdman van 1554-1560. Hij schijnt weer naar de Ommelander kant gegaan te zijn, ook weer aangenomen dat hier van dezelfde persoon sprake is Hij behoort zelfs tot de Ommelander heren die in 1577 door de stad worden gevangengezet. In 1580 gaat hij als zovelen in ballingschap. In 1591 komt hij nog voor als 'de olde', misschien ter onderscheiding van een andere 'jonge' Johan. Zo compareert in 1607 een Johan tho Lellens voor Stedum op de landdag [1].
Ook aan het begin van de 17e eeuw is er een Johan Tho Lellens heer van Lellens en na 1613, misschien wel zijn zoon, Abel Tho Lellens, gehuwd met Anna Ulgers. Na diens dood in 1625 wordt het goed gerechtelijk verkocht aan Pieter Folckers, rentmeester van de Stad en hoofdeling te Stedum, Westeremden en Garsthuizen en aan Georg Maneil ( Zie ook: De geschiedenis van het geslacht van Maneil). Het goed wordt dan omschreven als het stamhuis of borg en behuizing binnen de grachten, met brug; Schathuis, hoven en geboomte, een wierde ten oosten van de borgstede, met rechten en 160 grazen land. Het rechthoekige borgterrein wordt begrensd door een gracht. Daarbinnen zijn enkele tuinen met in het midden de borg, eveneens omgeven door een gracht. Op het voorterrein van de borg staat het schathuis. Op de westhoek van het borgterrein is een kegelvormige heuvel met een koepel gesitueerd. De prijs die zij betaald hebben bedraagt 200 emder gulden per gras, gebouw en rechten zijn daarbij inbegrepen. Hoe lang Pieter Folckers eigenaar is geweest, weten we niet. Georg Maneil komen we daarna echter niet meer tegen, mogelijk heeft Pieter Folckers hem uitgekocht.
Pieter Folckers zoekt het hogerop: hij noemt zich 'Pieter Folckers tho Lellens' en zijn vrouw wordt 'Dewertien Sijmons Anders Tho Lellens'. Zij nemen dus als het ware de naam aan van hun voorgangers. Hij is hoofdeling te Stedum, Westeremden en Garsthuizen. Waarschijnlijk zal hij de jonkerstitel ook wel verworven hebben zoals andere aanzienlijke stadjers, maar hij doet Lellens spoedig weer van de hand, wanneer is onbekend.
In 1635 is sprake van Hillebrandt Gruijs (ook: Gruis) als eigenaar van de burcht te Lellens. Hij komt dan voor als 'Hillebrant Gruijs Tho Lellens' en noemt zich jonker en hoofdeling. Ook in de kroniek van Van der Houve van 1636 wordt Hillebrant Gruijs eigenaar van het huis te Lellens genoemd. Hij heeft in het buitenland (Rostock) gestudeerd en is daar gebleven tot de aansluiting van Groningen bij de Unie van Utrecht in 1594.Terug in Groningen wordt de heer Gruijs, na in 1595 lid van Gedeputeerde Staten, in 1603 raadsheer te Groningen en in 1606 lid van de Raad van State te zijn geworden, in 1616 burgemeester van Groningen Hij is gehuwd met vrouwe Clara (of Geertruid [1]) Horenken [8].
In de kerk van Lellens ligt een grafsteen van Hilebrant Gruijs Clara Horenken:
De eigenaren van de huizen van Lellens en Nittersum bezitten de meeste rechten in de rechtstoel Stedum, Westeremden en Garsthuizen. In 1666 gaan Hillebrandt Gruys en Johan Clant van Nittersum een ruil aan van redger- en collatierechten, waarbij Lellens feitelijk een afzonderlijke rechtstoel en een afzonderlijke kerkelijke gemeente wordt. Het volgende jaar wordt de eerste steen gelegd voor de bouw van een kerk te Lellens. Hillebrant en zijn vrouw hebben opdracht gegeven voor de bouw en zullen deze ook betaald hebben. Een afzonderlijk kerspel met eigen vertegenwoordiging op de landdag wordt Lellens niet. De heren van Lellens blijven voor Stedum compareren. In 1666 gaan de families een ruil van rechten aan, waarbij Lellens een afzonderlijke rechtsstoel en zelfstandig kerkelijk kerspel wordt.
Na zijn dood in 1671 wordt Hillebrandt Gruijs door zijn zoon Bernardt (Berent) Gruijs (1638-1724) als heer van Lellens opgevolgd. Deze huwt met juffer Cecilia Tamminga op de borg te Lellens in januari 1667. Zij schenken een klok aan de kerk gemaakt door Mr. Carolus Spronneaux en Hugo. Het rouwbord van 1690 hangt in de kerk van Lellens.
Klok:
Rouwbord:
Berents zoon Hillebrant (1670-1731) verkoopt in 1726 de borg aan zijn broer Onno Berendt Gruijs (1675-1740). Berendt wordt hoofdman van de Hooge Justitiekamer. Verder komt hij voor als Luitenant Van Een Compagnie Cavallerie in 1702 en op 13 april 1703 als Ritmeester. Hij trouwt te Lellens in 1702 Sophia Henriëta Sickinge [9], dochter van Hendrik Sickinghe en Anna Tjarda van Starckenborgh, waarmee hij twee kinderen krijgt Berend (1703-?) en Anna Frederica (1706-1758).
Na de dood van Sophia huwt hij Gerhardina Lohman (1681-1748) een dochter van Meinhard Lohman en Wytzia Swarte, op 26 november 1721 te Lellens[8]. Gerhardina is eerst getrouwd geweest met Wicher Pott (1661-1721) op 16 februari 1699..
Het lijkt vreemd dat de borg na de dood van Gerhardina niet toekomt aan een van de kinderen uit het eerste huwelijk van Onno Berendt. We vinden in het archief (nr 1109) van de familie Van Iddekinge (1387-1968) nog wel een akte waarin dochter Anna Frederica voorkomt. Daarbij wordt in 1732 een afspraak gemaakt tussen haar en Joest de Valcke, zoon van Popko de Valcke en Anna Lucia Julssingh. Hierbij gaat het om huwelijkse voorwaarden.
De familie Lohman verkoopt de borg in 1770 of 1771 aan Lucas Hamminck, gehuwd met Harmanna van Gesseler [6], lid van de gezworen gemeente der stad Groningen. Hermanna van Gesseler is de dochter van Harm van Gesseler en Enna Hillegonda Geertsema. [13] Na de dood van haar man krijgt zij het vruchtgebruik.
De Klinkenborg te Kantens wordt in 1776 te huur aangeboden en in 1783 te huur of te koop. Liefhebbers zijn er echter niet. Losse verkoop lukt beter. De Klinkenborg met bijbehorende rechten en ongeveer 37 grazen land komt aan Enna Hillegonda Geertsema, weduwe van Harmannus van Gesseler. Haar dochter Hermanna huwt eerst Lucas Hammink, heer van Lellens, en daarna Hendrik Lodewijk Wijchgel van Schattersum. Dus de heer van Wijchel is ook heer van Klinkenborg [1].
De weduwe van Lucas Hamminck, Hermanna van Gesseler, hertrouwt op 12 januari 1787 met Hendrik Louis Wijchgel van Schildwolde. Wijchgel is lid van de Vergadering van Notabelen voor het departement Westereems (1814) en vanaf 1814 lid van de Provinciale Staten van Groningen. In 1815 is hij korte tijd buitengewoon lid van de Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden voor de provincie Groningen. Deze Wijchgel is de zoon van Lodewijk Hendrik Wijchgel, raad ter Admiraliteit en Hillegonda Hermanna Geertsema.
Hendrik Louis Wijchgel koopt die na het overlijden van zijn echtgenote in 1798 de borg van de erfgenamen. De wapens van Hermanna van Gesseler en Hendrik Louis Wijchgel zijn nog te zien op de herenbank in de kerk van Lellens.
In 1799 wordt er een akte getekend door Lucas Lambertus van Oostbroek en de erven Lucas Hammink aan H.L. Wijchgel van het Huis te Lellens c.a., gestoelte en grafkelder in de kerk te Lellens, alsmede behuisde heemsteden en nog enkele huizen en landerijen [7].
Hendrick Louis Wijchgel (1757-1830), zijn echtgenote Harmanna Gesseler en hun dochters. Portret geschilderd door de Vlaamse schilder Gerardus Xaverius de San in 1796 die in 1795 naar Groningen komt, waar zijn broer priester is. Naast zijn vrouw staat de oudste dochter Enna, de jongste staat aan de rechterkant van haar vader. Op de achtergrond zien we een schilderij van de borg in Lellens. De foto is op 5 aug. 2019 gemaakt door Gerardus de San. Bron schilderij: Groninger Museum. Het schilderij hangt waarschijnlijk (nog) op de Menkemaborg. Licentie: Public Domain.
Na de dood van Hindrik Louis Wijchgel op 73-jarige leeftijd op 3 juli 1830 [13] bestaat de erfenis uit het Huis te Lellens, met hoven, singels en ± 30 bunder land te Lellens; de Klinkenborg, met tuinen, singels en ± 40 bunder land te Kantens; een boerenplaats, met ± 55 bunder land in de Binnen Ae op de nieuwe Finsterwolder polder, een boerenplaats, met ± 40 bunder land in de Binnen Ae op de Oostwolder polder en een herenhuis, met stalling en koetshuis, door de overledene zelf bewoond geweest, aan de Vismarkt in Groningen [13]. De memorie van successie uit 1830 vermeldt twee erfgenamen:
1. Enna Hillegonda Wijchgel van Lellens, zijn weduwe, gedoopt op 28 februari 1790 in de Martinikerk in Groningen. Zij overlijdt op 11 november 1861 in Groningen. 2. Hillegonda Louisa Wijchgel van Lellens, gedoopt op 15 mei 1791 in de Martinikerk in Groningen. Zij trouwt op 16 juli 1809 in Schildwolde met de hieronder genoemde Lodewijk Hendrik Wijchgel [13]. Lodewijk Hendrik Wijchgel, zoon van Jan Geertsema van Wijchgel en Anna Paets wordt in Anloo geboren. Anna Paets is een dochter van Adriaan Pieter Paets en Jacoba Hasebroek. Hillegonda Louisa Wijchgel van Lellens overlijdt op 65 jarige leeftijd op 28 januari 1857 in Assen. Lodewijk Hendrik Wijchgel, fiscaal van het Fivelingo-kwartier, en oud-kantonrechter van Appingedam overlijdt een jaar eerder op 29 februari 1856 in een huis aan de Vismarkt in Groningen [13].
Volgens de memorie van successie uit 1856 zijn zijn zes kinderen, ieder voor een zesde deel erfgenaam. Dat zijn:
1. Hermanna Enna Hillegonda Wijchgel (geboren op 1 juni 1810 in Appingedam) vrouw van Johannes Philippus Antonius Canselaar, kapitein bij het vijfde regiment infanterie in garnizoen te Breda. 2. Hendrik Louis Wijchgel van Schildwolde (geboren op 28 december 1820 in Groningen) advocaat, wonende te Schildwolde. 3. Jan Geertsema van Wijchgel van Schildwolde (geboren op 31 januari 1822 in Groningen) advocaat en secreteris van het Woldzijlvest, wonende te Schildwolde. 4. Enna Hillegonda Wijchgel van Schildwolde (geboren op 14 november 1824 in Schildwolde, gemeente Slochteren) vrouw van Henry Sibrandt Steenstra Toussaint, advocaat, wonende te Groningen. 5. Adriaan Pieter Paats van Wijchgel van Schildwolde (geboren op 18 februari 1826 in Schildwolde, gemeente Slochteren) landeigenaar, wonende te Zuidbroek. 6. Anne Angelique Wijchgel van Schildwolde (geboren op 22 juni 1829 in Wijchgelsheim te Schildwolde, gemeente Slochteren) vrouw van Diderik Willem Gaël Cunaeus, landeigenaar, wonende te Solwerd [13].
De nalatenschap van Lodewijk Hendrik Wijchgel bestaat onder andere uit een herenbehuizing met schathuizen en daarbij behorende tuinen, bossen, groen- en bouwlanden, Wijchgelsheim genaamd, staande en gelegen te Schildwolde. De als nummer 5 genoemde zoon Adriaan Pieter Paets Wijchgel trouwt op 21 april 1853 in Zuidbroek met Geertruida Wubbes Wildervanck, geboren op 16 maart 1830 in Zuidbroek, dochter van Wubbo Cornelius Wildervanck en Anna Wichgers Meursing. In 1858 koopt Adriaan Pieter Paets Wijchgel het Huis te Lellens van zijn nicht Enna Hillegonda Wijchgel[13].
Hij overlijdt op 6 februari 1869 in het Huis te Lellens, gemeente Ten Boer. Zij overlijdt op 2 januari 1891 in Groningen. Adiaan Pieter Paets Wijchgel en Geetruida Wubbes Wildervanck laten drie kinderen na. Dat zijn:
1. Hillegonda Louise Wijchgel van Schildwolde (geboren op 28 juli 1854 in Zuidbroek. Zij trouwt met mr. Wilhelm Augustus Baron von Heyden en daarna met Johannes Jacobus de Bruyne). 2. Lodewijk Hendrik van Wijchgel (geboren op 29 augustus 1855 in Zuidbroek). 3. Anna Wichgerdina van Wijchgel (geboren op 12 april 1857 in Zuidbroek en ongehuwd overleden op 7 april 1926 in Den Haag).
De nalatenschap bestaat onder andere uit een behuizing en schuur te Schildwolde, Wijchgelserf genaamd. De als nummer 2 genoemde zoon Lodewijk Hendrik van Wijchgel trouwt op 12 december 1908 in Groningen met Derkina Kuhlman, geboren op 20 maart 1879 in Groningen, dochter van Geert Jan Kuhlman en Fenna Visker. Lodewijk Hendrik van Wijchgel overlijdt op 21 mei 1913 in Groningen.
De memorie van successie vermeldt dat de eigendom van zijn nalatenschap gaat naar zijn twee kinderen, en dat Derkina Kuhlman levenslang het vruchtgebruik krijgt van de nalatenschap, maar dat het vruchtgebruik voor de helft zal eindigen als zij hertrouwt. Derkina Kuhlman overlijdt op 19 februari 1953 in Groningen. Uit dit huwelijk worden twee kinderen geboren:
1. Geertruida Wobbina Geziena van Wijchgel (geboren op 28 mei 1909 in Groningen). 2. Adriaan Pieter Paats van Wijchgel (geboren op 7 september 1910 in Groningen). Geertruida Wobbina Geziena van Wijchgel (Truus) trouwt (buiten gemeenschap) in 1938 met Joannes Bouwers (geboren op 13 april 1909 in Groningen), predikant in Hall (Gelderland) en later te Delfzijl. Zij overlijdt op 21 november 1969 in Delfzijl. Hij op 19 november 2000 in Groningen. Kinderen uit dit huwelijk zijn:
1. Louise Henriette Derkine Bouwers, geboren op 10 januari 1941, getrouwd met Aike Maarsingh. 2. Joannes Bouwers, geboren op 2 augustus 1943 in Hall Adriaan Pieter Paats van Wijchgel trouwt met Jeanne Marie Vreeling. Hij overlijdt op 31 augustus 1995 in Den Haag en is evenals zijn vrouw begraven in Lellens. Zij overlijdt op 28 december 1975 in ’s-Gravenhage. A.P.P. Wijchgel van Lellens is in zijn studententijd gekozen tot senator van de Groninger studentenvereniging “Vindicat atque Polit”. Uit dit huwelijk worden vier dochters geboren: 1. E.L. van Wijchgel (Noortje), later gemeenteraadslid in Haarlem en lid in de Orde van Oranje-Nassau. Zij trouwt met J.C. Enderman. In de overlijdensadvertentie van Jeanne Marie Vreeling van 2 januari 1976 worden twee kinderen genoemd: Maarten en Michiel. 2. M.J. van Wijchgel, getrouwd met A.J. Swertz. In 1976 wonende in Utrecht. 3. A.H. van Wijchgel. In 1976 wonende in Groningen. 4. S.A. van Wijchgel. In 1976 wonende in ’s-Gravenhage. Jan Geertsema van Wijchgel, geboren 1758 overlijdt op 15 februari 1820 in Groningen. Zijn vrouw Anna Paets overlijdt op 1 september 1823 in Winschoten.
Haar kinderen en erfgenamen zijn:
1. Lodewijk Hendrik Wijchgel, vrederechter in Appingedam. 2. Jacoba Adriana Petronella Wijchgel. Op 29 april 1815 in Appingedam getrouwd met Elias Dull. 3. Louisa Hermanna Hillegonda Wijchgel. Getrouwd met Wolter Reinold de Sitter. 4. Hermanna Henrietta Louisa Wijchgel. Getrouwd met Abraham Lammerts Hurrelbrink [13].
Bij akte van scheiding, na het overlijden van Hindrik Louis Wijchgel in 1830 aan zijn dochter Enna Hillegonda Wijchgel (geboren op 14-11-1824 te Schildwolde), die het in 1858 verkoopt aan haar neef Adriaan Pieter Paets van Wijchgel van Schildwolde. Deze vestigt zich met zijn vrouw Geertruida Wubbes Wildervanck te Lellens, waar hij in 1869 overlijdt. Geertruida overlijdt op 5 januari 1891 in Groningen. Zij zijn (met hun kinderen) de laatste bewoners van de borg geweest.
Het huis, dat sinds 1875 leeg staat, wordt in 1897 gesloopt op last van de toenmalige eigenaar Lodewijk Hendrik Wijchgel [1].
Verder komen we bij de RHC GA (629) nog de volgende aktes tegen betreffende het Huis te Lellens:
7 Akte van verkoop door de diakonie van Lellens aan dr. Willem Terhaar en zijn vrouw Johanna Huis te Warffum van een diakonietuin te Lellens, 1757. 8 Akte van verkoop door Ebbe Harkes en zijn vrouw Martien Egberts aan L. Hammink en zijn vrouw H. van Gesseler van een huis en hof te Lellens, 1781. 9 Akte van verkoop door de erven van Frouwke Dreuws, weduwe Jan Niengs, aan Lucas Tobias en zijn vrouw Geesje Hindricks van het recht van beklemming van 4 1/2 grazen land te Lellens, 1783. 10 Akte van verkoop door mej. J. Bulthuis aan H.L. Wijchgel en zijn vrouw H. van Gesseler te Lellens van een behuizing en heemstede te Lellens, bij de Pijp, 1788. 11 Akte van verkoop door Trijntje Hindriks, weduwe van Jacob Geerts, te Lellens aan haar zoon Hindrik Jacobs te Lellens van haar huis en hof en 5 grazen beklemd land aan het Lellenster maar, 1793. 12 Akte van verkoop door dr. S. ter Haar en zijn vrouw Petronella Hos aan H.L. Wijchgel van Lellens van een tuin aldaar, 1803. 13 Akte van ruiling door de rentmeester van de Ommelanden, S.J. Niehof, en H.L. Wijchgel, waarbij de eerste afstaat een Ommelander plaats te Oosterdijkshorn en de tweede afstaat een plaats te Westeremden, 1799 .
Afb. links: Op deze tekening is de borgstee duidelijk herkenbaar weergegeven met zowel de buitengracht als de binnengracht.
Beschrijving Het borgterrein met schathuis, oprijlaan enz. met de bomen eromheen is nog duidelijk te herkennen. De borg moet hoog hebben gestaan. De afgegraven grond van de borgstee is gebruikt om de binnengracht te dempen. De voormalige borgstee is nu lager dan het voormalig voorplein en het schathuis.
Deze burg beslaat, met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte van 3 bund. 19 v. r. 10 v. ell, en wordt thans in eigendom bezeten en bewoond door de Juffer Enna Hillegonda Wychgel van Lellens’ [5].
Opmerkingen: 1. Voorzover we weten, moet er van de binnenzijde van de borg een goede en uitgebreide beschrijving bestaan. Dit komt omdat er in de periode van de afbraak nog veel foto's zijn gemaakt. Echter de betreffende beschrijving hebben we nergens aangetroffen. Als iemand dit zou kunnen verstrekken, zouden we daar zeer erkentelijk voor zijn.
Bronnen: 13. RHC GA, Toeg.nr. 2945. Familie Van Wijchgel, (1457) 1661-2000.Dit archief is in 2009 door mevrouw E.L. van Wijchgel geschonken aan het Regionaal Historisch Centrum "Groninger Archieven".
Afkortingen:
GDW = Groninger Gedenkwaardigheden; Pathuis, Redmer Alma
|